Hoorspeltechniek


De technische verzorging van het hoorspel was in de beginfase uiterst primitief te noemen. De spelers zaten rond een tafel of stonden al wel op verschillende afstand van de microfoon, maar dat was meer om het verschil in stemsterkte op te vangen dan dat er sprake was van diepte in het beeld brengen. Van beweging in het geheel was nog geen sprake. Buitenscène's werden vaak gespeeld in de tuin van de villa aan de Oude Engweg in Hilversum, waar de studio zich bevond. s'Avonds bij de direkte uitzending ging het meestal wel, de gevoeligheid van de microfoon liet immers veel te wensen over, maar tijdens de repetities overdag moest veel worden onderbroken of gewacht tot storende geluiden uit de buurt, zoals de vuilnisman of passerende voertuigen waren verdwenen. Van geluidsplaten kon op slechts beperkte schaal gebruik worden gemaakt en ook in het buitenland bestonden er nog maar weinigen. Slechts aarzelend ging men er toe over om ze zelf te fabriceren. Het bleef bij een enkele trein, auto of volksmenigte. De grammofoontechniek zelf stond ook nog in de kinderschoenen en het duurde dan ook nog een aantal jaren alvorens een hoorspel in zijn geheel op plaat geregistreerd werd.. Pas in mei 1936 vond de uitzending plaats van "de vier Mullers", een hoorspel dat in zijn geheel werd uitgezonden van grammofoonplaat. Het duurde nog tot ver na de oorlog voor men definitief overging van de direkte uitzending tot het uitzenden van materiiaal dat van tevoren was opgenomen op plaat. Men moet daarbij wel bedenken dat er op de 78 toeren platen slechts maximaal vier minuten per plaatkant beschikbaar was, zodat men voor een hoorspel van een uur toch 15 plaatkanten moest snijden. Daarbij moest ook rekening worden gehouden met de overnamepunten aan het begin en het einde van de plaat, waardoor een registratie geen eenvoudige zaak was. Pas toen de bandrecorder begin jaren vijftig zijn intrede deed was dit probleem van de baan en namen de technische mogelijkheden enorm toe.



Het snijden van 78 toeren platen . De basis van deze plaat was van glas en later van alluminium met daarop een laag schellak waarin de groef werd gesneden.





S. de Vries jr. streefde bij de VARA naar een zo groot mogelijke realiteit en natuurlijkheid in zijn hoorspelen, en op den duur vond hij dan ook dat de akteurs zich moesten concentreren op hun tekst en zich daarbij niet laten afleiden door zelf eventuele handelingsgeluiden te produceren. Wanneer zij zich immers maar enigszins van de microfoon afdraaide om een deur te openen of iets te pakken, dan kwam dit door de beperkte gevoeligheid van de microfoon, op de luisteraar al snel over als 'afstand nemen', terwijl dit voor de handeling niet vereist werd. Ook voetstappen die zij zelf maakten, kwamen toch niet over als bij elkaar horend, omdat de afstand van de mond tot de microfoon immers veel korter was dan die tussen de vloer en de microfoon. Het soort stukken dat S. de Vries voor de VARA uitzocht, vereisten qua geluidsdecor meer en meer de aandacht. En zo kreeg men bij het VARA Radiotoneel de behoefte aan iemand die zich speciaal ging bezighouden met handelings-en achtergrondgeluiden.

En zo trad in 1939 Jan de Lang in dienst om zich met deze zaken bezig te gaan houden.De Lang was medewerker geweest bij de operette en geheel volgens toneel-begrippen begon hij zijn carriére bij het radiogezelschap als inspeciënt. Dit is immers de naam van de man die bij het grote toneel verantwoordelijk is voor de rekwisieten en de continuïteit op het toneel.



[ VORIGE ]   [ VOLGENDE]